Title: Tom's Trombones 
Source: Muziekkrant OOR nr. 2, p. 10 by Rene Stoute. January 28, 1984. Photography: Anton Corbijn
Date: Published: January 28, 1984
Keywords: Swordfishtrombones

Magazine front cover: Muziekkrant OOR nr. 2

Accompanying picture
Island promo picture used to promote the movie "Rumble Fish", 1983. Date: 1983. Credits: photography by Anton Corbijn


 

Tom's Trombones

 

Swordfishtrombones, de elpee die Tom Waits vorig jaar eerst na maanden moeizaam lobbyen via offici�le kanalen (Island) op de markt wist te brengen, werd door de Nederlandse critici tot plaat van het jaar benoemd. Nooit eerder haalde een album met een dergelijke overmacht de eerste plaats. Teken aan de wand, crisis in de rest van de popmuziek of terechte erkenning voor een meesterwerk waarvan er hier nog lang geen 10.000 exemplaren zijn verkocht? Om de trombones nog een beetje op te peppen, laten we Waits aan het woord over de oorsprong van de bekroonde plaat-nummers.

UNDERGROUND was oorspronkelijk een beschrijving van gedragspatronen in een maatschappij van gemuteerde dwergen en had zo'n sfeertje van een Russische mars, met mensen die op buizen staan te rammen, duizenden laarzen die over houten vloeren stampen, terwijl tegelijkertijd een mannenkoor het refrein zingt. In eerste instantie had het nummer voor mij zo'n Dr. Zhivago-gevoel, maar ik heb het aanzienlijk ingekort. De bas-marimba wilde ik erin hebben omdat je daarmee die exotische sfeer treft, dat doffe, houten geluid. Een heer genaamd Francis Thumm heeft me geholpen bij het arrangeren van sommige van de songs op dit album. Dit nummer zag ik aanvankelijk als thema voor de middernachtelijke activiteiten in de tunnels onder New York City waar, naar men zegt, hele gemeenschappen van meneren en mevrouwen onder moeilijke omstandigheden leven in de buizen van de Subway. Als kind kon ik urenlang in putten of holen zitten staren, terwijl ik in gedachten naar beneden ging en een soort van Reis naar het Middelpunt van de Aarde maakte.

SHORE LEAVE heeft een soort Oosterse Bobby 'Blue' Bland benadering. Muzikaal gezien is het een simpel mineur-bluesthema, waaraan ik met de trombone wat geluidseffecten heb proberen toe te voegen, waardoor je zou kunnen denken aan een bus die passeert, het geluid van blikjes in de wind, golven aan het strand. Het is eigenlijk gewoon een poging om een sfeer te treffen. Het gaat over de een of andere zeeman die in Hongkong in de regen op straat loopt en zijn vrouw mist. Hij ziet haar in gedachten thuis in Illinois, terwijl ze in haar stoel in slaap is gevallen met de televisie aan - en hij loopt daar op weg naar z'n ontbijt in de een of andere gore tent, duizenden kilometers ver van huis.

DAVE THE BUTCHER. Dit is een instrumentaal stuk. Ik wilde het eigenlijk op een calliope spelen, een stoomorgel, maar dat was nergens te krijgen, dus is het uiteindelijk een Hammond B-3 geworden. Oorspronkelijk is het ge�nspireerd door een man die waanzinnig veel met religie in de slag was en er enorm veel van afwist. Hij werkte in een abattoir en ik probeerde me voor te stellen wat er in z'n kop omging terwijl hij kleine varkentjes in stukken sneed en compleet uit z'n bol ging met z'n vleesbijl. Ik denk niet dat het veel airplay zal krijgen (lacht), tenzij we er een leuk vocaaltje aan toevoegen.

JOHNSBURG, ILLINOIS. Mijn vrouw komt uit Johnsburg. Ze groeide daar op op een farm. Dit is dus aan haar gewijd en het is zo kort omdat ik eigenlijk alles in ��n couplet wilde zien te krijgen. Het gebeurt zo vaak dat je jezelf alleen maar herhaalt in een tweede couplet. Je zou hierbij kunnen denken aan een zeeman, ergens in een caf�, die z'n portefeuille opendoet en aan de vent naast hem een foto laat zien terwijl hij over iets totaal anders zit te praten. Dan slaat hij de portefeuille weer dicht en steekt hem weg. Het nummer staat in verband met SHORE LEAVE, ik heb geprobeerd het er thematisch aan te koppelen.

16 SHELLS FROM A 30.6. Hier heb ik geprobeerd om de sfeer van een chaingang worksong te krijgen. De trombone zou een passerende goederentrein kunnen zijn. Ik wilde dat idee van smidshamers op aambeelden cre�ren. Het verhaal is over een vent die op z'n muilezel op zoek gaat naar een kraai. Hij heeft een Washburn-gitaar aan het zadel gegespt en als hij uiteindelijk die kraai heeft, stopt hij het beest in die gitaar achter de snaren, waardoor het net een gevangenis lijkt. Als hij op de snaren ramt wordt die vogel stapelgek en zo verdwijnen ze uit beeld. Ik heb geprobeerd een impressionistische draai aan het verhaal te geven, maar er tegelijkertijd toch heel specifieke beelden aan toe te voegen. Dit nummer heeft veel tijd en werk gekost, omdat we het juiste gevoel niet konden vastleggen. In feite vind ik hier wat we eruit hebben gelaten net zo goed als wat er uiteindelijk is vastgelegd. Ik was bang om er te veel in te stoppen, daarom deed ik het aanvankelijk alleen met bas en orgel. Het wil wel eens gebeuren dat je zoveel toevoegt dat het uiteindelijke resultaat als een pudding in elkaar zakt.

TOWN WITH NO CHEER. Toen mijn vrouw dit nummer voor het eerst hoorde zei ze: 'Oh, je moet ontzettend veel van haar gehouden hebben..' maar direct daarop had ze al door dat het een nummer is over een vent die niets te drinken kan vinden en niet over een man op zoek naar een vrouw. (Lacht) Het gaat over een ellendig klein stadje in Australi� waar ze de enige aanlegplaats gesloten hadden. Het stond in de krant toen ik er was en het is me altijd bijgebleven omdat ik er een song over wilde schrijven. De sfeer is die van een spookstad vol onkruid, je weet wel wat ik bedoel. En het is voornamelijk een foIk song.

IN THE NEIGHBORHOOD, een nummer met dat typische Leger Des Heils-sfeertje, sluit kant ��n af. Ik heb geprobeerd muziek van de open lucht te brengen, met tuba, trombone, bekkens trommels en accordeon, Er is ook een glockenspiel om dat idee van idioot klein marcherend muziekkorpsje te benadrukken.

JUST ANOTHER SUCKER ON THE VINE is ook instrumentaal, met mijzelf op harmonium en Joe Romano op trompet. Je kunt je hierbij een Cadillac voorstellen die zonder benzine raakt n�t voordat-ie de top van een heuvel bereikt en achteruit begint te rollen. Of, nou ja - ik heb eigenlijk geprobeerd twee Italiaanse broers uit te beelden, die in een klein circus werken en constant mot hebben. Terwijl ze aan de trapeze hangen maken ze elkaar voor alles en nog wat uit, slingeren elkaar beledigingen naar de kop als ze elkaar in de vrije ruimte passeren. Of misschien gaat het wel over de band op de Titanic die bleef spelen terwijl het schip onderging... De titel is hier de tekst. Eigenlijk wilde ik oorspronkelijk een tekst toevoegen met als thema 'it's more than rain that falls on our parade', maar het is effectiever als instrumental en een goed intro voor het volgende nummer.

FRANKS WILD YEARS. Charles Bukowski heeft eens een verhaal geschreven dat er voornamelijk over ging hoe het in feite de kleine dingen zijn die mensen gek maken. Niet de grote gebeurtenissen. Je wordt niet gek van de Tweede Wereldoorlog. Je wordt gek als je schoenveter knapt net als je absoluut geen tijd meer hebt.. Ronnie Barron, uit New Orleans speelt Hammond hier en Larry Taylor, die oorspronkelijk in Canned Heat zat, staande bas. Ik denk dat er in iedereen iets steekt van Frank.

SWORDFISHTROMBONE is de titelsong, met iets van een Cubaanse nachtclub in zich. We hebben dit op veel verschillende manieren uitgeprobeerd, steeds met andere arrangementen, met gitaar en drums, met een trompet, met trombones, maar uiteindelijk moest ik het meeste weglaten en het helemaal opnieuw arrangeren om het zo simpel mogelijk te houden, zodat ik er het verhaal ongestoord overheen kon zetten. Tenkiller Lake is in Tulsa en hij komt thuis uit de oorlog met een feestje in z'n kop... en dat is dan uiteindelijk een idee voor vuurwerk.

DOWN DOWN DOWN kan ik het best omschrijven als een regelrechte reprimande. Ik was gestrand in Arizona, op Route 66. Het was ijzig koud en ik sliep in een greppel, waar ik zoveel mogelijk bladeren over me heen probeerde te trekken. Ik had een gat gegraven om m'n voeten in te steken. Het vroor behoorlijk hard, auto's waren in geen velden of wegen te zien en alles was dicht. Toen ik de volgende morgen wakker werd, zag ik een kerkje aan de andere kant van de weg en met m'n haar vol bladeren en zand op m'n gezicht wandelde ik daarheen. Er was daar een mevrouw.. het was Oudejaarsdag geloof ik.. ja, en ze zei dat er een dienst zou worden gehouden en dat ik daar welkom was Dus ik zat daar in de achterste bank in dat piepkleine kerkje, waar een soort gemuteerde rock & rollband uiterst krakkemikkig allerlei oude hymnen speelde, en iedere keer als er in de preek iets voorkwam over de duivel, of over het kwaad, of op het verkeerde pad zijn draaide de hele gemeente zich om, keek naar mij, schudde en bloc het hoofd en keek weer voor zich. (Lacht) Het heeft me een complex bezorgd waarmee ik opgroeide. 's Zondagsavonds zijn er van die religieuze programma's met dominees die allemaal op bankiers lijken. Ze komen op het scherm met goudgerande brillen en pakken van zevenhonderd dollar en heffen bestraffende vingers op tot Amerika, Nou, dit is mijn eigen kleine kans om te preken.

SOLDIER'S THINGS De theorie hierachter is dat als iemand maar lang genoeg op een fiets zit, die fiets uiteindelijk voor dertig procent menselijk wordt en jij wordt voor zeventig procent fiets. Iets dergelijks kan gebeuren met de dingen die je in je zak hebt, als je ze maar lang genoeg bij je draagt. Die krijgen een soort menselijke atomaire karakteristiek... je hebt het ook wel als je in tweedehandsspullen grasduint, waar dan ook... vooral oude schoenen hebben het. Schoenen waar iemand anders heel lang in heeft gestoken kunnen bijna praten. Ik heb geprobeerd dat soort dingen aan elkaar te knopen. Instrumenten hebben het ook altijd, muziekinstrumenten.

GIN SOAKED BOY is een Howlin' Wolf-achtig nummer. Ik heb geprobeerd om de vocalen naar achteren gemixt te krijgen, op dezelfde manier als waarop ze werden opgenomen voordat we al die geavanceerde technische mogelijkheden hadden. Toen stond je gewoon met z'n allen om een microfoon en je impact en je dominantie hingen regelrecht samen met je afstand tot die ene microfoon. Bovendien moest er een gevoel van ruimte ontstaan. Biff Dawes, de technicus, heeft daarom ook nog eens overal van die contactmicrofoontjes opgehangen, waardoor dat ouderwetse effect nog steeds versterkt wordt.

TROUBLE'S BRAIDS doet een beetje Mongools aan. Ik heb geprobeerd om 'onrust' of 'problemen' uit te beelden als een klein meisje, dat je achtervolgt als je haar aan haar vlechten trekt. En die vent hier heeft problemen: hij wordt achtervolgd door bloedhonden, dus blijft hij ver van de grote weg.

RAINBIRDS is het laatste nummer van kant twee. Ikzelf speel hier piano, Greg Cohen akoestische bas. Het is altijd weer een genoegen om met hem te werken, er is een soort wederzijdse intu�tie tussen ons. Het nummer fungeert als een soort epiloog voor het verhaal van de plaat. De hoofdpersoon drijft de rivier af op een boomstam, het is ochtend en je hoort vogels zingen. Dan begint het te regenen en hij verdwijnt naar nieuwe avonturen. Ik wilde een instrumentaal nummer om de plaat af te sluiten, zodat je ruimte krijgt om adem te halen en.. ja, dat is eigenlijk alles, (Lacht)

Notes:

N/A