Title: Soms Is Een Song Dood Na E�n Keer Zingen Source: Het Parool (The Netherlands) by Rudy Vandendaele. Photography by Lex van Rossen. Transcription by Adriaan van Wiggen as sent to Dutch Dogs Yahoo discussionlist. October 18, 1999. Also published as "Het Grote Tom Waits Interview", HUMO Magazine (Belgium). October 6, 1988 Date: London. October 20, 1988 Keywords: Big Time, A Black & White Night, Roy Orbison, Franks Wild Years, Kathleen, Francis Ford Coppola, Jack Nicholson, Religion |
Soms Is Een Song Dood Na E�N Keer Zingen
Tom Waits, de man die elke ochtend gorgelt met grind, is te zien in de concertfilm Big Time. "Het is absurd moeilijk aan de volwassenheid te ontsnappen en niet in een gesticht te belanden".
"Denkend aan Tom Waits kan ik niet slapen," denk ik en knijp mijn ogen dicht om de bromtol in mijn hoofd tot bedaren te brengen. Ik stommel rond, duik als een geest op in de kinderkamer, sluip naar beneden, sta besluiteloos in het schijnsel van de open ijskast, rook een sigaret.
Buiten zeurt de wereld, oftewel Rainville, zoals Waits het noemt. Rainville is overal. Onbesproken lui hebben de vuilnisbakken buiten gezet. Vrouwtje, baantje, kindje, hypotheekje, onvervuld droompje. Verbazingwekkend dat in deze buurt niet vaker wordt gemoord.
In de onbarmhartige vroegte hang ik boven het kanaal. In het vliegtuig zit driedelig zakenvolk; in hun attach�-koffertje klopt een ruilhart tussen schoon ondergoed. Mannen zonder verhaal. Hun po�zie is in hun creditcards gestanst. Ik distantieer mij, want ik ben op weg naar Tom Waits.
Wardour Street, Soho. Rainville/Londen
Een schoonmaakster dweilt in een peepshow mannendromen op. Ik glip een deur verder het Bijou Theatre binnen. Frullig ingericht als een bordeel, met pluche en satijn, werkplaats voor hoeren van de oude stempel. Op het doek begint Big Time, een concertfilm met Tom Waits, gedraaid door Chris Blum.
Waits sluit alweer een periode af: wat volgt is nog onbekend. In ieder geval gaat hij binnenkort een huurmoordenaar spelen in Cold Feet van Robert Downhill. Hij was onlangs nog te zien in de verfilming van William Kennedy's prachtige boek Ironweed en daarvoor in Jarmusch' Down By Law. Maar eerst spreken we over Big Time.
Waits: Ik heb er lang over zitten tobben, maar nu ben ik er wel zeker van: een concert kun je niet zomaar in een film vertalen. De concertfilm is een onmogelijk genre. Er zijn wel een paar goeie gemaakt, Stop Making Sense van Jonathan Demme en The Last Walz van Scorsese bijvoorbeeld, maar in beide gevallen zie je dat er vooral een cineast aan het werk is geweest, dat er dus gestileerd is. Je grootste angst is altijd dat je de essentie van een concert, dat vleugje parfum, dat dwaallichtje, teniet doet als je het met een camera probeert te vangen. Of dat het optreden tussen de poten van het camerastatief wegkruipt. Dan is de teleurstelling groot. Het is te vergelijken met mislukte vakantiefoto's: Wat is er met die foto van oom Karel gebeurd? Mijn favoriete foto's! Oom Karel met die lampenkap op zij hoofd!
Een ander voorbeeld van een geslaagde concertfilm is A Black & White Night met Roy Orbison en vrienden. Jij was ��n van die vrienden en scheen je uitstekend te vermaken.
Ja, dat dacht ik ook toen ik die video zag: "Moet je mij eens zien, ik schijn mij uitstekend te vermaken". Maar voordat ik op dat podium stond. Ze hebben me moeten slepen. Ik schreeuwde en brulde en trapte wild om mij heen. Al met al werd het toch een leuke avond. Allemaal de schuld van Elvis Costello: hij bleef maar zeuren dat ik mee moest doen.
Waarom wilde je niet?
Omdat ik die songs niet kende. Ik had geen tijd ze in te studeren. Het leek me nogal logisch dat Orbison zich zou omringen met mensen die zijn nummers blindelings konden spelen. Eigenlijk had ik daar niets te zoeken, ware het niet dat ik vroeger Roys vaste babysitter ben geweest. Hij kon vreselijk huilen (lacht).
Los van die tedere herinnering, heeft hij nog een andere betekenis voor jou?
Ja, zijn songs zijn als dromen en dat doet me veel meer dan de kwaliteit van zijn zangstem. Ik denk altijd aan opera als ik zijn stem hoor, aan Rigoletto, nooit aan rock. Het is heel vreemd dat een Hillbilly met zo'n stem is gezegend, Caruso in de Rocky Mountains.
Benijd je hem om zijn stem?
Hoezo benijden? Veel mensen vergelijken mij met Roy Orbison (lacht). Nee, nee, onze stemmen verschillen wel een beetje: hij is een sirene en ik ben een hofhond en het gerammel van z'n ketting. Ik hou veel van Roy Orbison, ook al omdat hij altijd uitstekend gekleed gaat, veel te goed voor een hillbilly eigenlijk. Hij draagt Engelse maatschoenen en hij draagt altijd knellende pantalons, wat goed is voor de hoge noten.
Je hebt kennelijk iets met schoenen. Er gaat geen interview met jou voorbij of er komen schoenen ter sprake.
Schoenen spelen een belangrijke en helaas vaak veronachtzaamde rol in de populaire muziek. Mijn stelling is: als de schoenen deugen, zal de muziek ook wel deugen. Er moet een rechtstreeks verband bestaan tussen de schoenenbusiness en de muziekbusiness. En wat zouden wij zonder schoenen zijn in een wereld vol hondenpoep?
Je belangstelling voor theatrale effecten wordt steeds groter.
Songschrijven is een vorm van kunst, en als je, zoals ik, vindt dat je je lang genoeg in die ene discipline hebt verdiept, wil je wel 's wat anders. En dan stap je bij voorkeur over naar een aanverwante discipline. Je bent nieuwsgierig, je wilt nieuwe terreinen verkennen. En acteren is iets waar kinderen en krankzinnigen geen moeite voor moeten doen. Ik wil bij een van die twee groepen horen.
Is denken als een kind moeilijk?
Heel moeilijk. Kinderen zijn de meest artistieke wezens omdat hun impulsiviteit en hun oprechtheid door niets worden gehinderd. Daarom kunnen kinderen ook niet functioneren in de maatschappij: eerst moeten ze alles afleren, moeten ze hun aangeboren kunstenaarschap opofferen. Gekken weigeren dat kunstenaarschap op te geven. Een volwassen schilde kan een kind dat schildert alleen maar benijden: zo zou hij willen schilderen, maar andere krachten houden zijn penseel vast. Het is absurd moeilijk aan de volwassenheid te ontsnappen en toch niet in een gesticht te belanden, maar ik blijf mijn best doen.
Gebruik je daarvoor huismiddeltjes?
Jazeker, narcotica en drank. Nee, dat meen ik niet. Ik weet het niet: je moet je blijven verbazen over het raadsel, denk ik. En zorgen dat je uit de gevangenis blijft.
Hebben je songs een theatrale aanvulling nodig?
Het is aardig een optische illusie aan je songs toe te voegen
Maar die zit toch in het hoofd van je publiek?
Soms is het veel beter dat een song alleen maar in je eigen hoofd leeft en niet in het hoofd van iemand anders. Wat verbeelding betreft, zijn we allemaal ongelijk bedeeld. Een subtiliteit van onze schepper.
Had je meteen gezien dat je song Franks Wild Years uitgebouwd kon worden tot een opera, een operachi romantico zoals je het zelf noemt?
Nee, dat kwam pas later. Er was wel iets in de anatomie van dat verhaaltje dat me prikkelde. Ik dacht dat ik die song kon rekken. Het had iets van een vogelverschrikker volledig aankleden: ondergoed, sokken, schoenen, overhemd en een driedelig pak. Om er meer leven in te stoppen.
Doet Frank je meer als je andere personages?
Dat weet ik niet. Ik probeerde gewoon een beeld op te roepen van een doorsnee Amerikaan die plots zijn hele hebben en houden achter laat, een jongen die plots de zeelucht van het avontuur opsnuift, die in het holst van de nacht een onweerstaanbare stem hoort. Ach, eigenlijk doen we dat allemaal: we worden volwassen en lopen blindelings de wereld in.
Ja, maar Frank doet het wat radicaler, hij steekt zijn huis in brandt.
Als je dan toch weggaat, moet je op een radicale manier weggaan, ervoor zorgen dat je een paar lengtes voor blijft liggen op je verleden. Natuurlijk: je verbrandt sommige schepen en andere niet. Sommige dingen blijven hardnekkig in je herinnering leven, plaatsen waar je nooit weer wil komen.
Welke band heb je met de mensen die je verzint?
Ik heb in ieder geval geen medelijden met ze, althans, niet met de meesten. Dat komt omdat ze zijn verzonnen. En overdreven begaan zijn met het lot van je geesteskinderen is niet goed voor je geestelijke gezondheid. Maar aan de andere kant geef ik mensen, die anders geen recht van spreken hebben, een stem. Mensen die door de geschiedenis en door het publik werden verwaarloosd. Ik neem het voor ze op door in hun naam te zingen.
Frank verbrandt alle schepen om iets in de amusementsindustrie te worden.
Ja, en dat heb ik ook moeten doen. Je moet op den duur je eigen mythe scheppen en daar zo sterk in geloven dat je alles wat vooraf ging kunt vergeten. Het heeft veel met een kleinsteedse omgeving te maken. Ik heb me vaak als een spermatozo�de gevoeld, klein en met een nerveus staartje, bezeten van de opdracht zo snel mogelijk iets te bevruchten.
Wat is een kleinsteedse omgeving?
Dat je met de blik van een boerenpummel naar de Grote Stad kunt kijken. Er overvalt me nog altijd een boerse verbazing als ik ver van huis ben, als ik verre landen zie. Ik heb nooit in een val willen trappen en ik mag van geluk spreken dat ik alle valkuilen tot nu toe heb kunnen vermijden. Als kind heb ik eventjes in een honkbalteam gezeten. Nog voor ik een wedstrijd had gespeeld zei de coach mij al: "Jij moet zo snel mogelijk in de showbusiness" Ik heb zijn wijze raad maar opgevolgd. Wat moest ik anders.
Je eigen verhaal begint met de mythe dat je in een taxi bent geboren.
Onzin. Ik ben als iedereen in een kraamkliniek geboren. Er zaten alleen wielen onder.
De vlucht van Frank heeft ook iets wanhopigs. Hij put energie uit zijn wanhoop.
Ik weet niet of er veel energie valt te putten uit wanhoop. Ik zou veeleer zeggen dat hij zijn energie uit onzekerheid put en uit zijn zin voor avontuur. Er is moed voor nodig, blinde moed. Ik schrijf muziek vol avontuur, Halloween-muziek, ik trek spoken en geesten aan.
Je laat in je songs weinig over jezelf los.
Klopt. Als ik "ik" schrijf, denk ik aan iemand anders. Dat bespaart me een hoop moeilijkheden. Ik laat personages voor mij opdraaien. Natuurlijk moet er wel iets van jezelf in die personages zitten. Sommige songs zijn van hout, andere van glas, weer andere van rook: de ene song vergaat vroeger dan de andere, en dat geldt ook voor mijn personages. Het zijn papieren vliegtuigjes: het ene strijkt neer in het gras, het andere landt in een plas. Elke song die ik heb geschreven, heeft een andere betekenis voor mij. Soms is-ie al dood na ��n keer zingen, terwijl een andere song je tien jaar lang in z'n ban blijft hoeden. Je zingt hem honderden keren en je begrijpt hem nog steeds niet: het blijft een raadsel. Het lijkt wel of het ritueel van het zingen je beetje bij beetje iets over het geheim van die song leert. Soms voel ik iets van katharsis, ondanks het feit dat het op iemand anders slaat. Als ik op tournee ga, zing ik avond aan avond Tom Traubert's Blues en altijd heb ik het gevoel dat iemand een wiegeliedje voor me aan het zingen is. Een bijna volmaakt gevoel. Ik ben niet verknocht aan mijn songs: ik laat ze los als vogels uit een kooi. Sommige vogels komen terug en gaan op je schouder zitten en andere vogels zijn voorgoed weg. Blij dat ze van je af zijn. Ik wil natuurlijk wel dat iemand anders zorg draagt voor die verdwenen vogels, maar toch zou ik dat geen liefde noemen. Het zijn mijn kinderen niet. Ik vind het natuurlijk prachtig dat mijn songs voor mij uit werken gaan; ik voel me als Fagin uit Oliver Twist, ik stuur mijn kindertjes uit en eis dat ze met geld terugkomen. Tot mijn grote vreugde hoor ik bijvoorbeeld dat iemand in Spanje een vertaling heeft gemaakt van ��n van mijn songs, of dat een andere song op de IJslandse radio is gedraaid. Daarmee mag ik al blij zijn, want ik schrijf geen klassiekers die door andere artiesten worden opgenomen, zoals Dylan's Blowin' In The Wind.
Ik zou op z'n minst tien klassiekers van jou kunnen opnoemen.
Dat is aardig van je, maar ik sta niet op het niveau van Dylan: zijn songs kunnen in elke taal overleven en begrepen worden. Zo universeel zijn de mijne niet. Hij is een Great American Songwriter van het gehalte Woody Guthrie, Leadbelly of Robert Johnson. Ik zou natuurlijk graag een Great American Songwriter zijn. Ik kan niet zeggen dat ik erg tevreden ben met wat ik tot nu toe heb gedaan. Ja, even, maar ik moet altijd snel door naar andere horizonten.
Ooit heb je gezegd: "Ik ga gewoon zitten en ik schrijf een song".
Ja, ik kan op die manier songs schrijven, maar nu doe ik het toch weer anders. Nu ben ik veel eerder een antenne, of beter: een val. Ik zet strikken uit en wacht tot er een song in sukkelt. Als ik hem niet vang, doet iemand anders het wel. Het zijn wilde diertjes en het is jammer dat ze in gevangenschap tam worden.
Eigenlijk zit je dus op inspiratie te wachten. Het wachten daarop noemt men wel eens luiheid.
Dat is het ook, maar de meeste uitvinders vinden dingen uit om zich luiheid te kunnen permitteren. Hoe kan ik 's ochtends langer in bed blijven? Dat is een heel essenti�le vraag. Hoe kan ik vanuit mijn bed de planten water geven zonder me daarvoor noemenswaardig in te spannen? Het is ook niet zo dat je je de grillen van de inspiratie moet laten welgevallen. Naarmate je meer zelfvertrouwen krijgt, kun je de inspiratie beter controleren. Op de duur hoef je maar te fluiten, en daar komt de inspiratie al aangevlogen.
O, ze vliegt?
Soms fietst ze. Maar voor ze op commando komt aanfietsen, verstrijken heel wat jaren, denk ik. 't Heeft veel met zelfvertrouwen te maken.
Heb je dat zelfvertrouwen?
Af en toe, maar altijd raak ik het ook weer kwijt. Talent verpietert als je het niet goed behandelt.
Wat was het aandeel van je vrouw Kathleen Brennan in Frank's Wild Years?
Ze heeft het hele stuk geschreven. Ik heb veel van haar geleerd: eerst nam ze mijn hoed af en daarna mijn hoofd.
Was het voor een solist als jij niet moeilijk haar bemoeienissen te dulden?
Er ging veel huisraad aan diggelen, er werd heen en weer geschreeuwd en deuren knalden; ik had het vreselijke gevoel dat iemand over mijn schouder de krant stond mee te lezen. Dat is nu voorbij. Ik ben het zelfs aangenaam gaan vinden. Het is mijn zelfvertrouwen uiteindelijk ten goede gekomen. Nu hebben we het gevoel dat we elk over een helft van de wereldkaart gebogen staan.
Als ik je song hoor, schieten mij nooit beelden van het hedendaagse Amerika te binnen. Wel beelden van het uitdelen van soep aan de armen tijdens de depressie.
Dat begrijp ik: of ik dat nu wil of niet, meestal beland ik in iets dat op de jaren twintig, dertig lijkt Het is een rare vertekening van de tijd. Maar ik heb natuurlijk nooit de bedoeling met een song beelden uit die tijd op te roepen. Daar heb ik tijdens het schrijven gewoon geen tijd voor. Alle beslissingen moeten worden genomen voor de verf droog is.
Maar heb je, als je een song schrijft, een helder beeld voor ogen?
Soms hoor ik een song kant en klaar voor ik ook maar een noot heb opgeschreven. Meestal is het construeren, steen voor steen. Een goeie slager gebruikt de hele koe. Soms ben ik met een song klaar, maar heb ik nog een overschotje. Dat gooi ik zelden weg, want er kan een nieuwe song uit voortkomen.
Heb je wel eens met het writer's block te kampen?
Ja, maar een writer's block heeft altijd een goeie reden. Misschien betekent het dat je een bepaalde song al eens eerder hebt geschreven. Voor Swordfishtrombones zat ik in zo'n impasse. Ik wist niet waarover ik moest schrijven.
Als acteur heb je met grote acteurs kunnen werken. Voor Francis Ford Coppola heb je filmmuziek geschreven. Wat voor indruk heeft hij op je gemaakt?
Francis is op alle fronten een vernieuwer en een driftkop: hij wil de politiek veranderen en de wereld van de financi�n en de technologie, liefst zo snel mogelijk. Toen hij me vroeg muziek van One From The Heart en The Cotton Club te schrijven, zei hij: "Cocktailmuziek en niets anders." Daar had ik zo mijn eigen gedachten over, maar tenslotte heb ik toch cocktailmuziek moeten schrijven, er was geen ontkomen aan. Ik hou van die man. Hij kan uitstekend manipuleren. Geef hem een bord spaghetti en een flesje rode wijn en hij maakt er een meeslepend tafereel van.
En Jim Jarmusch, de maker van Stranger Than Paradise en Down By Law.
Een zeer eenzaam regisseur. Voor hij een film begint te draaien, heeft hij hem al lang klaar in zijn hoofd. Elk shot is millimeterwerk.
Had je tijdens de opnamen voor Ironweed van Babenco, die speelt tijdens de depressie, niet de indruk in je eigen verbeeldingswereld rond te wandelen?
Jazeker, dat was heel gek, vooral toen ik langs de spoorweg naar dat zwerverskamp liep. Ik dacht: "Ik ben thuis! Eindelijk!". Ja, ik was er dol op. Ik heb lang getwijfeld voor ik die rol aannam, want ik dacht: "Dit heb ik al eens eerder gespeeld," weet je. Ik hou veel van William Kennedy, de schrijver van het boek waarop de film is gebaseerd. Als je met hem spreekt, heb je de indruk dat je met een professor converseert, maar tegelijkertijd snuif je de geur van z'n kleren op: whiskey en avontuur.
Drank en bars: opnieuw komen we in jouw mythe terecht.
Als ik nu nog drink, krijg ik moeilijkheden. Thuis, bedoel ik. De kinderen eisen dat ik vroeg opsta. Om zes uur 's ochtends willen ze dat ik het Empire State Building nabouw met lucifers. En in bars treed ik niet meer op, want de pianosnaren gaan ervan roesten.
Pardon?
Al die zuipschuiten die bier in je babyvleugel morsen als ze je vragen Smoke Gets In Your Eyes te spelen.
In Ironweed stond je tegenover Jack Nicholson. Een verwante ziel?
Een hele leuke man. Hij zou zich kandidaat moeten stellen voor de presidentsverkiezingen. Hij is een straatjongen met verstand. Breng hem naar om het even welke stad, binnen de drie dagen slaapt hij met de dochter van de burgemeester. Geef hem twee dollar en binnen de drie dagen is hij eigenaar van een casino. Hij is fundamenteel ondeugend en kan uitstekend vertellen. Toen ik hem voor het eerst ontmoette op de set van Ironweed zat hij naar zo'n hondenshow op televisie te kijken, compleet gefascineerd. De hele tijd zat hij te mompelen: "Moet je de spieren van die kleine smeerlap 'ns zien! Wat een hondje zeg! Wat een monstertje!". Hij verbergt zijn emoties nooit en hij begon nogal ontroerd over zijn eigen hond te vertellen. Het dier was net gestorven. "Dat beest was een betere hond dan ik ooit zal kunnen zijn," zei hij.
Welke rol ga je binnenkort in Cold Feet van Robert Dornhill spelen?
Een moordenaar, een huurmoordenaar die drie�ntwintig keer raak heeft geschoten zonder beroemde laatste woorden te vernemen. Een koelbloedige moordenaar. Maar het is een komedie hoor.
Jou muziek druist tegen alles in: tegen de smeuigheid die de radio eist en tegen de techniek van de moderne studio.
Bewust. Je hoeft tegenwoordig zelfs geen idee�n meer te hebben als je de studio in gaat: de studio zelf hoest er wel eentje op. De populaire muziek is net als de televisie volledig verzopen in merchandising. Dat interesseert me dus hoegenaamd niet. Keith Richards zegt dat hij een haar op het beeldscherm wil zijn. Dat wil ik ook. Eend tandrad dat een tand mist. Ik laat mijn song elegant hinken. Ik voel me wel een beetje eenzaam, maar ik mag niet klagen. Er zijn nog altijd mensen die mij een platencontract aanbieden. Maar als ik nu geen platencontract had, zou ik vreselijk in de put zitten, denk ik.
Worden je songs in Amerika door de radio gedraaid?
Bijna niet. Ik denk dat ik de verkeerde kleren draag.
Zijn er muzikanten met wie je je op een of andere manier verwant voelt?
Ik heb altijd van Elvis Costello gehouden. De Replacements vind ik ook heel goed. En Henry Rollins. Van rap houd ik ook: het is snel, hard en je kunt het met zo'n beatbox thuis maken. Rap is moderne folk. Het kan natuurlijk een trend zijn. Ik weer nog altijd niet of de business nu trend cre�ert of er gewoon gebruik van maakt. Geen enkel muziekgenre kan nu nog in het wild groeien. De media slepen het snel naar het slachthuis.
In je song Way Down In The Hole verjaag je de duivel op de drieste toon van tv-evangelisten. Zie je die heren vaak?
Ja, want als je de kans krijgt een gek te zien, moet je die grijpen, vind ik. Het zijn dolgedraaide verkopers. Mocht de verkoop van de bijbel stokken, dan schakelen ze zonder problemen over op schoenen, verzekeringspolissen of tweedehands auto's. Ze kennen de knepen. Maar ik vind ze heel grappig. Mijn moeder stuurt ze brieven en geld. Dat geeft haar een veilig gevoel. Ze is gek.
Hoe stel jij je de duivel voor?
De duivel is duidelijk een klein meisje met een blauw jurkje aan. Ze speelt met een rode bal in je achtertuin.
Kan een mens zich ooit vestigen in Rainville?
Als hij voldoende geld heeft. Nee, niemand kan in Rainville wonen
Notes:
N/A